‘Je kunt de directeur wel uit het circus halen maar daarmee haal je niet het circus uit de directeur.’

Toespraak van Johan Both bij zijn afscheid van Circus Rotjeknor, 4 mei 2025

Welkom

Hartelijk welkom iedereen. Het was een feest om jullie uit te mogen nodigen en fijn dat jullie er zijn! Sommige mensen zijn er niet omdat ik niet meer het juiste adres had, sommige mensen zijn er niet omdat ze wat anders te doen hadden vandaag. Helaas zijn er ook mensen die er vandaag niet bij kunnen zijn vanwege hun gezondheid. Dat is heel naar en verdrietig. Eén persoon is er niet vanwege haar leeftijd. Dat is mijn moeder van 96. Zij leeft nog steeds met alles mee maar hierbij aanwezig zijn, was toch teveel voor haar. Gelukkig zijn mijn zussen er wel en zo is mijn familie toch goed vertegenwoordigd. Iedereen die hier aanwezig is, heb ik persoonlijk uitgenodigd. Je bent hier niet als vertegenwoordiger van een organisatie of als functionaris maar als mens. Ik heb jullie in mijn leven, mijn circusleven, ontmoet. Jullie hebben iets voor mij betekend en ik heb kennelijk ook iets voor jullie betekend. En dát, die persoonlijke ontmoeting, dat is waarom ik jullie als mensen heb uitgenodigd. Ik heb jullie leren kennen, als ouder, als artiest, als familie, als vriend en vooral als mens.

Toespraak

Ik mag nu mijn toespraak houden en die heb ik getiteld: ‘Je kunt de directeur wel uit het circus halen maar daarmee haal je niet het circus uit de directeur’.

Ik begin maar even met de narigheid, dan hebben we dat meteen gehad en dan kan ik straks wat positiever eindigen. Het gaat over mensen. Ik ben er zelf één van, met gevoelens, met verlangens en inspiratie. Er zijn heel veel mooie aspecten aan mensen maar ook minder mooie aspecten. Ik heb van die minder mooie aspecten meegemaakt en daar wil ik het volgende van zeggen:

  • Wat ik graag deed, mocht ik niet meer doen.
  • Waar ik graag was, mocht ik niet meer zijn.
  • Wat ik graag wilde weten, mocht ik niet meer weten.
  • Wie ik graag wilde zijn, mocht ik niet meer zijn.

Wat mij is overkomen daarvan zou je kunnen zeggen: ‘Daar zijn geen woorden voor’. Het tegenovergestelde is het geval. Ik heb juist heel veel woorden gebruikt om wat ik meemaakte te bespreken met mensen. Er zijn mensen die nog steeds pijn aan hun oren moeten hebben van de uren die ik met ze aan de telefoon heb gezeten. Ik heb gezocht naar een woord wat goed zou passen en zo kwam ik op: afschuwelijk, confronterend, ontluisterend, verdrietig, pijnlijk, oneerlijk, verschrikkelijk, vernederend, teleurstellend, bizar, bevreemdend, frustrerend, gemeen, en zo meer. Dat er zoveel van deze woorden bestaan, zegt iets over onze maatschappij. In IJsland hebben ze bijvoorbeeld veel woorden voor ‘sneeuw’. Dat is logisch want dat is hun wereld. Dat onze wereld zo is, blijkt wel uit de gesprekken waarin duidelijk werd dat mijn ervaring niet uniek is. Ik hoor dan ‘Je moet eens weten wat ik heb meegemaakt’.  En dan blijkt dat er in veel organisaties weleens iets misgaat. Dat zit ook in de mens, prachtige dingen, prachtige initiatieven maar ook strijd. Je ziet dit overal in de wereld gebeuren en daar moeten we mee zien te leven. Maar omdat we mensen zijn, kunnen we er ook voor kiezen om de positieve dingen uit onszelf te halen. Mocht je onenigheid krijgen, probeer dan met elkaar in gesprek te komen om elkaar te helpen om er op een goede manier uit te komen. Het helpt daarbij enorm als je fouten erkent. Zo vind ik het heel goed dat het huidige bestuur van Circus Rotjeknor onlangs heeft erkend dat het afnemen van mijn directeurschap veel schade heeft aangericht, aan mij als persoon maar ook aan Circus Rotjeknor waar de persoonlijke verhoudingen verstoord raakten. Het is heel goed dat het huidige bestuur namens Circus Rotjeknor haar oprechte excuses heeft aangeboden voor het onterechte ontslag op staande voet. Het is fijn dat dit uitgesproken is, want dat helpt. Het verdient een applaus! Ik weet dat fouten toegeven en excuses maken een van de moeilijkste dingen is om te doen.

Van persoonlijk initiatief naar groot succes

Ik neem jullie graag even mee naar hoe het begon, naar het einde van de jaren 80. Even de situatie schetsen: Ik had Evelien net ontmoet en Anne Kuipers had ik al eerder ontmoet. In het Oude Noorden ontmoette ik een clubje ‘langdurig werklozen’, mensen die deden wat ze zelf leuk vonden. Dat was jongleren, acrobatiek en muziek maken. Het was voor mij zeer inspirerend. Ik stond toen nog braaf voor de klas als schoolmeester en maakte al vanaf mijn prille jeugd muziek met mijn trompet. Dus: schoolmeester speelt trompet en komt via Anne Kuipers terecht in het circus. Ik zat vol met idealen en dacht: dit is het! Ik had ook de vrienden van Anne ontmoet die toen het boek ‘Circus is een spel’ hadden geschreven (uitgebracht door Circus Elleboog in 1989). Ik heb dit boek van kaft tot kaft gelezen en toen ik het vanochtend opensloeg dacht ik: ‘Dit is wat ik ga zeggen’.

De vijf circusfundamenten zijn:

  1. Er zijn verschillende activiteiten mogelijk.
  2. De kinderen kiezen zelf met welke attributen ze spelen.
  3. Iedereen speelt samen in een heterogene groep, met elkaar terwijl we allemaal verschillend zijn.
  4. De kinderen kunnen hun ‘kunsten’ aan anderen laten zien, dus niet alleen maar oefenen voor jezelf maar aan elkaar laten zien wat je kan.
  5. Iedereen werkt mee aan de ondersteunende taken.

Met het boek ‘Circus is een spel’ waren de achtergronden en de uitgangspunten van het circusspel bij mij in beeld gekomen. Op basis hiervan dacht ik: ‘Hier wil ik een circus mee gaan maken.’ In Amsterdam had ik in 1989 de jubileumshow bijgewoond van het 40-jarige bestaan van Circus Elleboog in Theater Carré. Daar zat ik dan met al mijn ideeën en idealen: ‘Dit wil ik ook, maar dan in Rotterdam!’

Denk even aan Rotterdam, ruim dertig jaar geleden. Er was toen nog nauwelijks hoogbouw en er was nog geen Erasmusbrug. Ik heb Rotterdam zien groeien en ik vond het fantastisch dat ik daaraan mee heb kunnen doen met Circus Rotjeknor.

Hoe begin je nu een jeugdcircus in Rotterdam en wat heb je nodig? Jeugd, circusspullen en een oefenruimte. De jeugd: Met Circus Hoeplakee had ik al een clubje kinderen op de Blijbergschool. Circusmateriaal mocht ik gelukkig via Anne Kuipers lenen van de Ichthus Hogeschool en ik mocht ook de gymzaal gebruiken. Voor niks, omdat we toen nog geen geld hadden. Voor het geld ging ik het telefoonboek, internet was er toen nog niet, en nog mooier ‘de gouden gids’ op zoek naar fondsen. Ik had al eens gehoord van Jantje Beton en ook van het Anjerfonds. Ik zocht het telefoonnummer en kreeg de mensen aan de lijn. Van Jantje Beton kreeg ik de vraag: ‘Bent u een rechtspersoon?’ Ik antwoordde: ‘Ja, ik denk het wel. Ik weet in ieder geval zeker dat ik een persoon ben.’ ‘Nee, ik bedoel, is het circus een rechtspersoon?’ Ik zei: ‘Nee, het circus is geen rechtspersoon maar een idee dat in mijn hoofd zit’. ‘Wij geven geen geld aan personen en ideeën’, kreeg ik toen te horen. ‘Als u geld wilt ontvangen, moet u zorgen dat het circus een rechtspersoon wordt.’ En zo ging ik weer terug naar ‘de gouden gids’ maar dan op zoek naar een notariskantoor. Ik kwam terecht bij notaris van Keulen aan de Oudedijk. Ik had mij verdiept in het onderwerp en was uitgekomen op een stichting. De notaris vertelde mij dat ik voor de oprichting van een stichting een naam, een doelstelling en een bestuur nodig had. De naam ‘Stichting Circus Rotjeknor’ had ik al. De doelstelling vond ik in het boek ‘ Circus is een spel’ en Anne Kuipers wilde wel samen met Herman Peeren en Rob Freeke een bestuur vormen. Van de doelstelling is het belangrijk dat iedereen die kent, want die staat in de statuten van de stichting. Ik heb het mogen verzinnen en ik lees het nu voor uit de oprichtingsakte:

  1. De stichting heeft ten doel:
    – de sociale, emotionele en motorische ontwikkeling te bevorderen van kinderen van zes tot zestien jaar, (Ik nam het met zestien jaar ruim voor een kindercircus, toen niet wetende dat de deelnemers zelfs na hun zestiende door bleven gaan en dat ik ze op hun achttiende door moest gaan verwijzen naar circusscholen in het buitenland.)
    – gebruikmakend van het unieke middel, (en nu komt het) : circusspel.
    – zomede al hetgeen daarmee rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zins des woords. (Deze zin is niet door mijzelf bedacht maar kwam van de notaris, en daar betaal je dan ook voor.)
  2. De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door:
    – een omgeving creëren waar kinderen het circusspel volop kunnen spelen; (Met het realiseren van de oefenruimte op Katendrecht is dit uitstekend gelukt.)
    – bekendheid te geven aan deze unieke manier van werken; (Niet alles voor jezelf houden maar de informatie delen met elkaar, net zoals Circus Elleboog dat deed.)
    – circusspel bereikbaar maken voor een zo breed mogelijke groep kinderen uit de samenleving. (Niet ‘zoveel mogelijk kinderen bereiken’ maar zo breed mogelijk, eigenlijk de boodschap: circus is een spel waar iedereen aan mee kan doen.)
    – de kinderen voorzien van deskundige begeleiding.(De mensen moeten natuurlijk wel weten waar ze mee bezig zijn.)

Met een naam, een doelstelling en een bestuur ging ik op mijn verjaardag, op 6 oktober 1992, naar de notaris voor de ondertekening van de oprichtingsakte. Het resultaat heb ik hier in handen.

Met de ideeën uit het boek ‘Circus is een spel’ en de structuur van de stichting, konden we los gaan. En inderdaad is dat precies wat er gebeurde: artiesten stroomden binnen, activiteiten werden aangevraagd, geld kwam binnen (het eerste bedrag van 500 gulden kwam van het Anjerfonds en daarna volgden er nog veel meer fondsen en subsidies). Circus Ethiopië kwam op bezoek en zette ons in vuur en vlam. We raakten in een hogere versnelling. Circus Rotjeknor ging optreden met live muziek, de theaters stroomden vol, posters hingen door de stad, artiesten gingen door (niet stoppen met 16 jaar maar doorgaan met 17 en 18 en daarna verder naar een professionele circusopleiding in het buitenland). En zo ging het maar door! In Rotterdam kwam er een HBO-circusopleiding en vervolgens ook nog een Circusstad Festival. Het ging maar door en door, van succes op succes. Onder de titel ’Succes’ vierden we op 28 april 2013 in de Rotterdamse Schouwburg het 20 jarig bestaan van Circus Rotjeknor en daarbij zong ik dit liedje:

Hoger, hoger, hoger en meer, meer, meer. We zijn hier in het circus. Zo gaat dat keer op keer. Sneller, sneller, sneller. We blijven bij de les. Zo zijn we altijd bezig op weg naar het succes!

Ik zong dit lied met dit kleine gitaartje (ukelele) en dat inspireerde. Mensen reageerden: ‘Ja, we willen meer! Tegenwoordig zou je zeggen: ‘Make Rotjeknor Great Again!’. Het was ook mooi, al die ontwikkelingen. Rotterdam was ooit de grootste havenstad van de wereld. Dat heb ik heel vaak moeten horen want daar waren we trots op. Maar toen ze in China nóg grotere havens kregen, was Rotterdam zijn identiteit even kwijt. Zo werd er voor Rotterdam een nieuwe identiteit gezocht: ‘Rotterdam is vele steden’, waaronder ‘Rotterdam is een circusstad’. Eigenlijk wilde ik met het liedje juist laten weten dat het mij wat teveel aan het worden was. Door al dat succes en groeien, was ik mijzelf wat aan het kwijtraken.

De keerzijde van het succes

Codarts is natuurlijk fantastisch maar het werd wel wat serieus. Het onbevangen spelen van ‘we zien wel waar we heengaan’ raakte in de verdrukking. En Circusstad kwam met allemaal nieuwe ambities. Logisch, want daarvoor was Circusstad juist opgericht. Er moest een MBO-circusopleiding komen, er moesten meer jongeren bereikt worden met Circus Roffa, Rotjeknor moest in omvang verdubbelen, er moest een nieuwe Club Speciaal bijkomen, in minimaal acht Rotterdamse wijken moest er een wijkclub komen… Prachtig hoor, maar ik raakte er zelf in verloren en ondertussen zag ik Circus Elleboog na 70 jaar failliet gaan door te grote ambities.

Ik had twijfels en ging daarover in gesprek met het bestuur. De gesprekken werden discussies, de discussies werden meningsverschillen en de meningsverschillen werden een conflict. We kwamen er niet uit en toen gebeurde er iets, dat heet ‘macht’. Als je de macht hebt, dan heb je het voor het zeggen. Zo zei het bestuur: ‘Johan, wij hoeven het niet met jou eens te zijn want wij hebben het voor het zeggen. Jij hebt geen zeggenschap en juridisch gezien heb jij nooit zeggenschap gehad.’ En zo kwam ik ineens tegenover de stichting te staan die ik zelf bedacht had. Ik had geen zeggenschap meer, ik mocht geen directeur meer zijn en even later mocht ik helemaal niets meer en stond ik op staande voet ontslagen op straat. Zo stond ik, heel merkwaardig, voor de rechter in een zaak genaamd: ‘De heer Johannes Wilhelmus Both versus Stichting Circus Rotjeknor.’  Moet je voorstellen hoe leuk het allemaal begonnen was met mijn ideeën en plannen en daar sta je dan. Het is de gekkigheid ten top!

Na de rechtszaak mocht ik weer terugkeren bij Circus Rotjeknor. Ik had gehoopt dat alles weer goed zou komen maar dat gebeurde niet. Ik kwam terecht in een vreemde situatie. Hoewel het nieuwe organisatiemodel zónder hiërarchie zou worden, kreeg ik ineens te maken met ‘leidinggevenden’. Ik kreeg te horen wat ik moest doen en wat ik niet mocht doen, wat ik wel mocht weten en wat ik niet mocht weten. Mensen die ik al heel lang kende, deden anders tegen mij. De situatie was gespannen en wantrouwig en zo bleef dat. Het was pijnlijk, frustrerend en al die woorden die ik eerder sprak, waren van toepassing. Omdat ik geen directeur meer was, werd ik nergens meer voor uitgenodigd, zelfs niet voor het Circusstad Festival. Vreemd! Want ik ben nog steeds dezelfde persoon met dezelfde geschiedenis. Echt heel vreemd!

Ik heb er lang over gedaan en ik heb er heel veel verdriet over gehad dat het allemaal niet meer is zoals het geweest was en hoe ik het graag zou willen hebben. Ik heb moeten leren loslaten. Circus Rotjeknor is mijn persoonlijke initiatief maar tegelijkertijd is het ook de formele stichting die zelfstandig verdergaat. Het levert heel veel op. Kijk maar om je heen, zoals bijvoorbeeld de voorstelling van Buitengewoon die we net hebben gezien. Dat is prachtig! Ik zou zeggen ‘ga zo door’ en voor mijzelf, om toch weer bezig te kunnen zijn met de oorspronkelijke kriebels, ben ik een nieuw initiatief gestart: Stichting Circusspel. Ik dacht ‘laat ik met de naam maar meteen duidelijk zijn waar het om gaat. Geen misverstanden van het moet een opleiding of een circusschool zijn of iets dergelijks. Stichting Circusspel doe ik omdat het leuk is en dat is ook het belangrijkste doel. Kleinschalig en gericht op bijzondere doelgroepen. Op zoek naar bijzondere doelgroepen, ben ik een beetje dicht bij mijzelf gebleven: seniorencircus. En in Oud-Beijerland, mijn geboortedorp, heb ik samen met Evelien een circusclub voor jongeren met een verstandelijke beperking opgericht. Dat is hartstikke leuk!

We gaan nu dus uit elkaar. Ik ga de ene kant op en Rotjeknor gaat de andere kant op. Maar we hebben ook wel afgesproken, we zijn toch een soort familie, dat we doorgaan met elkaar. Wat geweest is geweest. We gaan onze eigen kant op en alles ontwikkelt zich zelfstandig en samen komen we weer bij elkaar. 

Dank

Dan heb ik nog wat woorden van dank. Ik begin bij mijn trompet. Het was mijn vader die mij trompet heeft leren spelen. Als hij dat niet gedaan had, dan had het hele leven er anders uitgezien. Zoiets als het Circusstad Festival had wellicht niet eens bestaan. Want door mijn trompet kwam ik in het bandje Kleurkrijt terecht en daardoor werd ik gevraagd om in het circus te komen spelen. En die trompet is maar blijven klinken. Vanavond speel ik het taptoesignaal bij de dodenherdenking en morgen speel ik bij een bevrijdingsfestival mee met het seniorenorkest uit Hellevoetsluis. Dank aan de trompet en aan mijn vader die mij trompet heeft leren spelen.

De volgende persoon die ik wil bedanken is Petra. Ik ken Petra al heel lang, van de Lerarenopleiding uit 1982. Ze was deze week bij mij op bezoek en zei toen: ‘Je gaat mij toch ook wel bedanken?’ Vandaar: Petra, hartelijk bedankt voor de eerste circuskleding die jij gemaakt heb en voor die hele grote stapel pannenkoeken die jij gebakken hebt voor de artiesten die optraden.

Nu zou ik iedereen wel stuk voor stuk naar het podium kunnen halen om te bedanken maar dat is natuurlijk geen doen. Dat jullie hier zijn, dat ik jullie uitgenodigd heb, dat is als blijk van dank. Ik heb alleen maar mensen uitgenodigd waarvan ik dacht: die wil ik bedanken. Dus bij deze: ‘Bedankt!’ Bedankt dat jullie meegewerkt hebben, dat jullie er zijn en dat jullie er vandaag ook bij zijn. Daar ben ik blij mee.

Evelien

Nu is er één persoon waarvan ik dacht, die moet ik speciaal bedanken. Zij is bij alles, vanaf het prille begin betrokken geweest. Ze stond altijd achter mij. Maar dat niet alleen. Ze stond ook voor mij, naast mij, boven mij en onder mij: Evelien. Ze houdt er niet van om in de belangstelling te staan, nee alsjeblieft niet, maar ze verdient het zo! Ze zat naast mij bij de rechtszaak, ze heeft achter de schermen bij vrijwel alle voorstellingen meegewerkt. Ze heeft heel wat afgesjouwd. Bij iedere verhuizing heeft ze meegesjouwd en op het laatst, iedere zaterdagochtend, kwam ze de vaat doen van alles wat ik en mijn collega’s hadden laten staan. Club Speciaal, die hele mooie bijzondere groep. Het was haar idee en bijna 15 jaar lang heeft ze alle lessen gegeven. Jaïr, van het begin tot het einde artiest van Club Speciaal, is hier ook aanwezig. Het contact met hem en zijn ouders zullen we voort blijven zetten. Het is jammer en zonde dat de stekker eruit is getrokken en dat de samenwerking met Evelien plotseling is stopgezet. Mijn dank voor Evelien is bijzonder groot. Alle teksten die ik heb geschreven en dat zijn er heel veel, wel honderden, voor de advocaten voor de rechter, voor alles en iedereen. Er is geen tekst de deur uitgegaan of ze heeft het gelezen om te kijken of ik alles wel goed had geschreven. Dat ik haar op het podium zou vragen wist zij niet.

Afscheidslied

Dan eindig ik met een afscheidslied dat ik al had bedacht voordat ik met Circus Rotjeknor begon. Ik had namelijk al eens afscheid genomen van mijn school en voor mijn leerlingen zong ik dit lied:

‘Ik moet wel eens huilen want afscheid doet pijn. Afscheid nemen is echt niet zo fijn. Ik zal jullie vast wel nooit meer zien. Of toch? Een enkele keer misschien.’

Met dezelfde akkoorden en dezelfde melodie had ik een paar jaar later, voor het eerste optreden van Circus Rotjeknor, het volgende liedje bedacht. Ik zal het niet voorzingen maar spelen op mijn trompet en dan ben ik benieuwd of het goed is overgekomen. Als je het kent, mag je het uit volle borst meezingen. Laat het maar aan het hele Circusstad Festival horen. Ik ben benieuwd.

Allemaal: ‘Wie kent niet dat circus uit Rotterdam, Rotjeknor o Rotjeknor. Dat circus waar je zo goed spelen kan. Ro-tje-knor’!

Dit is het clublied van Circus Rotjeknor. De tekst van mijn afscheidslied mag je wel vergeten maar ik zie graag dat dit lied in jullie herinnering blijft als hét clublied van Circus Rotjeknor.

Ik wens Circus Rotjeknor een fantastische toekomst. Ga maar los van mij verder en ik ga los van Circus Rotjeknor verder met het Circusspel. Het is nog een kleine bescheiden stichting en zo wil ik dat ook houden. Omdat ik jullie er graag in mee wil nemen heb ik visitekaartjes laten maken. Helemaal zelf ontworpen omdat dat leuk is om te doen. Geen grootdoenerij meer. Laat dat maar op zijn Rotterdams over aan Circus Rotjeknor.

Dankjewel. Superleuk dat jullie hier zijn. Ik heb een heel mooi reüniegevoel. Jullie hebben mij in de gelegenheid gebracht om op een mooie manier afscheid te kunnen nemen van een mooi groot, prachtig tijdperk.

Het stokje overdragen

Dan is nu het moment daar om symbolisch het stokje over te dragen aan het bestuur. En natuurlijk draag ik het stokje over met een draaiend bordje. Het is vanaf nu aan het nieuwe bestuur de taak om het circus draaiend te houden. Succes daarmee!